Brassaï

Gyula Halász, beter bekend als Brassaï, wist als geen ander het mysterieuze en rauwe karakter van het Parijse leven in beeld te brengen. 

Geboren in 1899 in Transsylvanië, trok hij in de jaren ’20 naar Parijs, een stad die hem al vanaf zijn jeugd fascineerde. Hij begon zijn carrière als journalist, maar vond via zijn opdrachten de fotografie. Hoewel hij het medium aanvankelijk niet waardeerde, ontdekte hij al snel de poëtische kracht ervan.

Paris de Nuit

Brassaï werd wereldberoemd door Paris de Nuit (1933), waarin hij het nachtleven van Montparnasse vastlegde. Geen ansichtkaart-Parijs, maar een duistere wereld vol schaduwen, mist, prostituees, zwervers, kunstenaars en bars. Zijn foto's waren zorgvuldig opgebouwd: hij gebruikte nevel, regen en reflecties om het harde licht van lantaarns te verzachten en een dromerige, soms beklemmende sfeer op te roepen. Zijn sluitertijd mat hij rustig rokend met een sigaret.


Paris de Nuit (1933) van Brassaï is een baanbrekend fotoboek dat de nachtelijke ziel van Parijs vangt met een zeldzame poëtische intensiteit. In een tijd waarin fotografie vooral informatief of esthetisch was, liet Brassaï zien dat het ook mysterieus, psychologisch en filmisch kon zijn. Hij richtte zijn camera op de verborgen kanten van de stad zoals verlaten straten, bordelen, cafés, zwervers, geliefden of lichtvlekken in de mist. Door zijn gebruik van natuurlijk nachtlicht, regen, rook en lange sluitertijden ontstond een droomachtige sfeer waarin het alledaagse veranderde in iets tijdloos en geladen. Paris de Nuit was ook bijzonder door de ringband binding, wat ongebruikelijk was voor die tijd. Het gaf het boek een modern, industrieel karakter en maakte het functioneel én avant-garde. Die vorm benadrukte het fotografische als werkmateriaal én kunstobject, passend bij Brassaï’s vernieuwende benadering van fotografie.

Schoonheid in het banale

Wat Brassaï’s werk bijzonder maakt, is zijn vermogen om het alledaagse op te tillen tot iets bijna magisch. Net als Eugène Atget zag hij schoonheid in het vergeten, het vervallen, het banale. Zijn onderwerpen varieerden van graffiti tot oude muren, van travestieten tot operabezoekers. Hij had oog voor het kleine én het grote verhaal van de stad.


Voluptés de Paris (1935) biedt een zeldzaam intieme inkijk in het verborgen nachtleven van Parijs in de jaren 30. Waar Paris de Nuit een meer poëtisch en sfeervol beeld schetste van de stad, gaat Voluptés de Paris dieper in op de lichamelijkheid, lust en het sociale theater van de nacht. Brassaï fotografeert cabarets, travestieten, prostituees en andere nachtfiguren met een opmerkelijke directheid én empathie. Zijn lens oordeelt niet, maar observeert met aandacht en respect. Hij documenteert een wereld die normaal verborgen blijft, zonder sensatiezucht. De beelden zijn rauw, soms speels, soms melancholisch, en altijd doordrenkt van menselijkheid. Brassaï wist deze wereld vast te leggen in een stijl die zowel documentaire als kunst is. Het boek geldt als een belangrijk voorbeeld van de snapshot en de alledaagsheid, en beïnvloedde generaties fotografen die na hem kwamen zoals Diane Arbus en Nan Goldin.

Psychologische ruimtes van de verbeelding

Brassaï’s fotografie bevond zich op het snijvlak van documentaire en kunst. Hij werkte vaak in scène, maar zijn beelden behouden een gevoel van oprechtheid en nabijheid. Fotohistoricus Graham Clarke noemde zijn foto's "psychologische ruimtes van de verbeelding". Ze tonen een Parijs dat tegelijkertijd echt en droomachtig is. Een wereld waar licht en donker, mens en omgeving, elegantie en ruwheid in elkaar overlopen.


Alberto Giacometti

Parijse graffiti

Tijdens de bezetting van Parijs in de Tweede Wereldoorlog keerde Brassaï kort terug naar de beeldende kunst en poëzie, maar hij hervond al snel zijn plek in de fotografie. Na de oorlog bleef hij actief: hij fotografeerde kunstenaars als Picasso, Dalí en Giacometti, werkte voor Harper’s Bazaar en publiceerde meerdere fotoboeken, waaronder een over Parijse graffiti. Volgens John Szarkowski was Brassaï "de fotograaf van het vreemde, het dubbelzinnige en het bizarre", in contrast met de klassiekere Henri Cartier-Bresson.



Graffiti is een onderzoek naar straatkunst als cultureel fenomeen. In de jaren 1930 begon Brassaï met het vastleggen van primitieve tekeningen, krassen en symbolen op Parijse muren en beelden die door de meeste mensen werden genegeerd of als vandalisme werden gezien. Hij beschouwde deze vormen als een soort “volkskunst”, een directe expressie van de menselijke geest, rauw, instinctief en universeel. Zijn foto’s geven deze anonieme tekens een podium en tillen ze op tot kunst. Hij benaderde graffiti niet als een misdaad, maar als een archeologische vondst uit het moderne leven, een visuele taal vol emoties en verlangens. Brassaï wist de grofheid van de graffiti te combineren met een poëtische esthetiek. Het project beïnvloedde latere kunstenaars als Dubuffet en Picasso, en vormde een brug tussen straatcultuur en de beeldende kunst.

"De nacht maakt krachten in ons vrij die overdag door onze ratio worden gedomineerd." Brassaï


Wil je meer weten over inhoudelijke fotografie? Lees onze blogs, download ons E-book of schrijf je in bij ons BEELDlab. Ben je klaar voor de echte cursus? In september starten we weer op.