Provoke

In het Japan van de jaren zestig, een tijd vol politieke onrust en maatschappelijke verandering, besloten een aantal jonge fotografen en denkers dat het tijd was om de fotografie op te schudden. 

Zo ontstond in 1968 het tijdschrift Provoke, bedacht door Takuma Nakahira, Yutaka Takanashi, criticus Koji Taki en schrijver Takahiko Okada. Daido Moriyama sloot zich iets later aan en samen wilden ze af van de strakke regels en de nette plaatjes die fotografie tot dan toe domineerden.


Deze foto van Takuma Nakahira uit de Provoke-periode komt uit zijn serie For a Language to Come (1970). Hoewel deze reeks iets later verscheen dan het tijdschrift zelf, ademt het helemaal de geest en stijl van Provoke. We zien een donkere stad, waar een auto doorheen rijdt van waaruit ook de foto genomen is. De foto is korrelig, vaag en en gaat lijnrecht in tegen de traditionele fotografie. Nakahira wilde niet simpelweg vastleggen wat hij zag, maar tonen hoe het voelde om te kijken in een chaotische wereld. Zijn beelden zijn intuïtief, rauw en opzettelijk onvolmaakt. Daarmee stelt hij vragen over hoe we beelden interpreteren en wat ze ons vertellen. De kracht van zijn werk zit in die spanning tussen zien, voelen en begrijpen.

Provoke was allesbehalve een gewoon tijdschrift. De ondertitel, “provocerende documenten ter wille van het denken”, zegt al veel. Het tijdschrift wilde niet uitleggen, maar aanzetten tot nadenken. De foto’s waren vaak suggestief en onscherp. Deze stijl kreeg zelfs een naam: are-bure-boke, letterlijk ‘ruw, bewogen, onscherp’. Deze toepassing was geen toeval want het paste perfect bij de onzekere, woelige sfeer van het Japan van die tijd.



Binnen de serie Toshi-e (1974) van Yutaka Takanashi zien we een snel veranderend stadsleven van Tokio. Hoewel deze serie na de drie edities van Provoke werd gepubliceerd, ontstond het werk in dezelfde geest en tijd. Takanashi legde vaak het alledaagse stadsleven vast met een poëtische benadering. Zijn foto's laten zien hoe mensen zich bewegen in de stad, met zwart-witbeelden vol contrast die de stemming en het moment goed laten aanvoelen. Takanashi’s werk verschilt van de chaotische stijl van Nakahira en Moriyama. Zijn foto's zijn strakker opgebouwd, maar stralen nog steeds een gevoel van afstand en stadsdrukte uit. Zijn foto's vertellen niet alleen over de stad, maar ook over hoe mensen erin verloren kunnen raken. 

Er verschenen maar drie edities van Provoke, in een kleine oplage. Toch liet het tijdschrift een diepe indruk achter. Het inspireerde fotografen wereldwijd om hun eigen stem te zoeken en buiten de gebaande paden te denken. In plaats van objectieve registraties boden de foto’s van Provoke persoonlijke, intuïtieve reacties op de werkelijkheid. Het ging niet om perfecte composities, maar om het gevoel dat je kreeg bij het kijken.



De Provoke-reeks bestond uit drie boeken, oftewel tijdschrift uitgaven, gepubliceerd tussen november 1968 en augustus 1969 in Japan. Deze uitgaven waren compact van formaat, eenvoudig vormgegeven en experimenteel in opzet. Elk boek bevatte een krachtige mix van foto's, korte teksten, manifesten en soms losse typografische elementen. De opmaak was bewust rommelig en dynamisch en als een soort visuele aanval op de conventies van traditionele fotografie en publicatievormen. De foto's waren meestal paginagroot en zonder onderschriften, in rauwe zwart-wittonen gedrukt. Er was weinig tot geen uitleg, zodat de kijker zelf betekenis moest geven aan het beeld. De beelden volgden elkaar op in een vaak onlogische volgorde. Deze bewuste chaos stond symbool voor een in stukken verdeelde werkelijkheid. Elk boek was kort, maar krachtig. 


Hoewel Provoke officieel uit drie edities bestond, verscheen er in 1970 een bijzondere aanvulling die vaak wordt gezien als deel vier én vijf. Deze extra uitgave droeg de lange titel : Mazu tashikarashisa no sekai o suterō, wat zoiets betekent als: ‘Laat de schijnzekerheid los over gedachten over fotografie en taal.” Het boek werd uitgegeven door Tabata Shoten en bundelde opnieuw het werk en de ideeën van de originele Provoke-leden: Moriyama, Nakahira, Takanashi en Taki. Het diende als een soort slotakkoord van de groep, waarin hun visie op beeld en betekenis verder werd uitgediept. Dit boek, dat qua vorm doet denken aan een pocketroman en gedrukt is op ruw, mat papier, verscheen in hetzelfde jaar waarin de Provoke-groep uit elkaar viel.

De fotografen van Provoke zetten zich af tegen de commerciële beeldtaal van glossy tijdschriften én tegen de afstandelijke toon van traditionele documentairefotografie. Ze kozen bewust voor beelden die schuurden, die vragen opriepen. Zo wilden ze laten zien dat foto’s niet neutraal zijn, maar altijd een vorm van interpretatie.


Een van de meest opvallende foto's van Kōji Taki uit de Provoke-periode is dit indringend portret van een vrouw, gepubliceerd in Provoke nr. 3 (1969). Het beeld voelt persoonlijk en vervreemdend tegelijk. Taki was niet alleen fotograaf, maar vooral een scherpzinnige denker. Hij studeerde kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Tokio en bracht rond 1967 het structuralisme naar de Japanse kunstwereld. Deze denkrichting kijkt niet alleen naar een losstaand kunstwerk, maar naar de context eromheen. Voor Taki betekende dit dat foto's nooit ‘neutraal’ zijn maar zitten vol verborgen betekenissen. Hij geloofde dat fotografie ons kon laten zien wat woorden niet kunnen uitdrukken. Met zijn pleidooi voor suggestieve, onscherpe beelden hoopte hij de bestaande visuele regels te doorbreken. Ironisch genoeg werd juist die stijl een nieuwe norm. 

Tegelijkertijd waren ze zich bewust van de spanningen in de samenleving. Japan worstelde met de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog, de groeiende invloed van de Verenigde Staten en hevige studentenprotesten. Provoke was geen protestblad, maar het was wel volledig verbonden met deze roerige tijd. Een belangrijke bron van inspiratie was de fotografie uit het Westen zoals het werk van Henri Cartier-Bresson en William Klein. Klein met zijn rauwe, onorthodoxe stijl en spontane benadering spoorde de Provoke-fotografen aan om hun eigen visuele taal te ontwikkelen. Takuma Nakahira maakte een scherp onderscheid tussen Klein en andere grote namen zoals Henri Cartier-Bresson en Robert Frank. Hij zei: "Het werk van William Klein verschilt van dat van Cartier-Bresson en Frank op één belangrijk punt: Klein ziet fotografie als een manier om te zoeken en te ontdekken, als een avontuur in een oneindige wereld. Cartier-Bresson en Frank gebruiken fotografie om een specifieke visie op de wereld of het leven uit te drukken, zoals het standpunt 'eenzaam en ellendig'." 


We zien een suggestieve scène door het beslagen raam van een eethuis vermoedelijk gemaakt in Tokyo in 1969 door Daido Moriyama. Moriyama’s foto’s, zoals deze, laten zien hoe de werkelijkheid voelt in losse, persoonlijke momenten. Hij richtte zijn lens op het stedelijke Japan, vol anonimiteit, chaos en vervreemding en werkte vaak snel, zonder zorgvuldig te kaderen, wat zijn beelden een spontane, bijna instinctieve energie gaf. In plaats van objectieve documentatie zocht hij naar een persoonlijke, subjectieve weergave van de werkelijkheid. 

De invloed van Provoke is nog steeds voelbaar. Hedendaagse fotografen grijpen regelmatig terug op de esthetiek en de ideeën van dit revolutionaire collectief. Het tijdschrift mag dan kort bestaan hebben, het liet een beeldtaal achter die grenzen verlegde; ruw, krachtig, persoonlijk en altijd in beweging. Een visuele schreeuw, vastgelegd in zwart-wit.


Wil je meer weten over inhoudelijke fotografie? Lees onze blogs, download ons E-book of schrijf je in bij ons BEELDlab. Ben je klaar voor de echte cursus? In september starten we weer op.