Joachim Brohm was een van de eersten in Duitsland die eind jaren ’70 de sprong naar kleurenfotografie durfde te maken, in een tijd waarin zwart-wit nog als ‘serieus’ werd beschouwd.
Voor Brohm voelde kleur juist natuurlijk en geloofwaardig. “Kleur gaf mijn foto's documentaire kracht,” zei hij zelf. Daarmee zette hij meteen de toon voor zijn artistieke visie. Zijn foto's waren allesbehalve flitsend. Brohm koos juist voor een kalme, nuchtere blik. Geen oververzadigde kleuren of dramatische belichting, maar zachte tinten en stille beelden. Hij zette zich af tegen de kleurrijke reclame-esthetiek van die tijd en vond zijn eigen pad, beïnvloed door Amerikaanse fotografen als Stephen Shore en Lewis Baltz. Die gaven hem het vertrouwen om door te gaan, ook toen zijn docenten zijn aanpak niet meteen begrepen.
De serie Typologie 1979 is een vroege fotoserie van Joachim Brohm, gemaakt tijdens zijn studie aan de Folkwang Hochschule in Essen. In deze reeks richtte hij zich op volkstuinen in het Ruhrgebied, een regio waar hij zelf opgroeide. Hoewel er bijna geen mensen op de foto’s te zien zijn, voel je toch hun aanwezigheid. Die zit in de zelfgebouwde schuurtjes, hekjes en tuinen, plekken waar mensen hun vrije tijd doorbrachten en hun creativiteit loslieten. De serie toont 35 verschillende volkstuinen, gefotografeerd in de herfst, waardoor alles een rustige en wat melancholieke sfeer heeft. De foto's zijn onderdeel van een typologische aanpak, geïnspireerd op het werk van Bernd en Hilla Becher. De foto's zijn kleurrijk en persoonlijk maar doen voor een typologie wat rommelig aan.
Brohm legde alledaagse taferelen vast zoals volkstuinen, verlaten stadsranden, bouwplaatsen, en bracht daarmee in beeld hoe mensen hun omgeving vormgeven, en andersom. In series als Ruhrgebiet (1980-1983) en Typology 1979 (gepubliceerd in 2014), toont hij de overgang van industrie naar recreatie in het naoorlogse Duitsland. Hij fotografeerde het Ruhrgebied juist in de fase waarin het zichzelf opnieuw probeerde uit te vinden: tussen oude mijnen en nieuwe meren, tussen werk en vrije tijd.
Tussen 1980 en 1983 fotografeerde Joachim Brohm het Ruhrgebied in een tijd van grote verandering. De zware industrie verdween, fabrieken sloten, en het landschap begon langzaam van karakter te veranderen. In plaats van de gebruikelijke zwart-wit beelden van industrie en arbeiders, koos Brohm voor kleur en een ander perspectief. Zijn foto’s zijn vaak van boven genomen en tonen verlaten of opnieuw gebruikte stukken land. In Bochum (1983) verandert een rivierlandschap in een plek voor kamperen en barbecueën. Mensen, tenten en auto's vullen het beeld, terwijl de sporen van hun aanwezigheid, graafwerk, beton, jonge bomen, vertellen hoe de natuur zich aanpast.
Zijn manier van kijken is vaak als die van een stille toeschouwer. Brohm observeert zonder te oordelen. De hoge camerastandpunten in zijn werk geven het gevoel dat we van boven meekijken, en heeft iets van autoriteit. Zijn onderwerpen zijn daarentegen heel gewoon en ingetogen en deze combinatie geeft een interessant schurend randje.
In 1983 kreeg hij een Fulbright-beurs en verhuisde naar de Verenigde Staten om te studeren aan de Ohio State University, waar hij onder meer les kreeg van Alan Sekula. Tijdens zijn verblijf verkende hij dagelijks met zijn camera de buitenwijken van Columbus. Deze wandelingen leidden tot de serie Ohio (1983–1984), waarin hij alledaagse plekken zoals parkeerplaatsen, oprijlanen en woonerven vastlegde. Plekken die op het eerste gezicht weinig spectaculair lijken, maar juist in deze banale omgeving vond hij zijn onderwerp: sporen van menselijke aanwezigheid, stille momenten en het ritme van het dagelijks leven. Beïnvloed door Amerikaanse fotografen als Stephen Shore en William Eggleston, benadert hij zijn onderwerp met oog voor detail, kleur en compositie. Ohio is een poëtisch document over hoe mensen ruimte gebruiken en achterlaten, gezien door de opmerkzame ogen van een jonge Duitse fotograaf.
De beelden zijn helder, maar bevatten lagen van betekenis. Ze voelen objectief, maar zijn doordacht tot in het kleinste detail. Er is aandacht voor structuur, voor ritme, voor hoe mensen zich bewegen binnen een landschap – of hoe ze verdwijnen in een muur, achter een hek, onder een dakrand. Wat je ziet, is soms net zo belangrijk als wat verborgen blijft.
De serie Areal van Joachim Brohm, gemaakt tussen 1992 en 1994, gaat over plekken die vaak worden vergeten of genegeerd: braakliggende terreinen, bouwplaatsen, containers, hekken en andere tijdelijke structuren. Het zijn plekken aan de randen van de stad, waar nog niet duidelijk is wat hun functie precies is. Brohm ziet deze gebieden als tussenruimtes, ze zijn niet af, maar zitten wel vol sporen van menselijk gebruik. In Areal laat hij zien dat steden voortdurend veranderen. Zijn foto's zijn rustig en doordacht, met zachte kleuren en zonder mensen in beeld. Dat geeft de foto's een stille, bijna dromerige sfeer. Hij fotografeert geen beroemde gebouwen of herkenbare plekken, maar juist het gewone en onopvallende. Daarmee vraagt hij aandacht voor wat we normaal misschien over het hoofd zien. Zijn werk laat zien dat de meest tijdelijke en rommelige plekken iets kunnen vertellen over hoe we leven en bouwen.
Brohms foto's zijn als archieven van onze veranderende omgeving, van de rafelranden van steden, van plekken waar het leven niet spectaculair is, maar wél echt. In dat opzicht deelt hij een verwantschap met fotografen uit de Becher Schule, maar zijn aanpak is persoonlijker, warmer, en vaak verrassend poëtisch. Hij liet zien dat kleurenfotografie meer kon zijn dan alleen visueel spektakel. In zijn handen werd kleur een subtiel instrument om het gewone een stem te geven.
Wil je meer weten over inhoudelijke fotografie? Lees onze blogs, download ons E-book of schrijf je in bij ons BEELDlab. Ben je klaar voor de echte cursus? In september starten we weer op.